Ik geef u niet op!

Niet alle mensen zijn met Corona bezig. Er zijn ook mensen die in de knoop zitten met zichzelf en geen tijd hebben om aan Corona te denken. Mensen die al jaren met depressieve gevoelens zitten en geen hulp willen maar ergens toch ook wel een paar jaar fijn willen leven alleen niet weten hoe ze er zelf uit moeten komen. Mensen die alle hulp afwijzen. Uit angst? uit wantrouwen? Soms weet ik het zelf ook niet. Dan wil ik iemand zo graag uit zijn of haar depressieve wereld helpen omdat er nog zoveel hulp is die we uit kunnen proberen. Toch kan ik dat zo graag willen als wijkverpleegkundige maar dan is de situatie zo, dat er misschien niets meer aan te doen is. 

Zoals deze casus: 

Ik eindig al jaren het zorgmoment bij meneer met de uitspraak dat de aanhouder wint. Hier bedoel ik mee dat ik meneer nog niet opgegeven heb. Hier moet hij altijd om lachen en antwoord vaak; we zullen gaan zien wie het meeste eigenwijs is van ons tweeën. Meneer woont samen met zijn echtgenote. Zij heeft eigenlijk geen eigen leven. Vooral in deze tijd waarin ze geen vrijwilligerswerk kan doen bijvoorbeeld. Beide zitten dagen met elkaar opgescheept en mevrouw is vaak het mikpunt voor meneer om zich op af te reageren. Afgelopen week zag ik bij binnenkomst aan mevrouw dat haar man niet al te aardig tegen haar was geweest. De normaal gesproken spraakzame vrouw zat witjes en stilletjes aan tafel. Meneer lag op de bank wat normaal gesproken ook niet zo is want hij zit meestal in “zijn” stoel. Meneer gaf aan dat hij het allemaal niet meer zag zitten. Laat mij maar aan mijn lot over, niemand die zich om mij bekommert. Ik lig op de bank omdat ik niet meer kan slapen in de nachten. Ik maal maar. Het piekeren stopt niet. Op mijn vraag waarover hij piekert, antwoord hij dat hij over zijn vrouw piekert. Na wat doorvragen komt er helaas niet veel meer informatie. Er komt wel een relaas over alle mensen om hem heen die alles in zijn ogen verkeerd doen en niet aan hem denken. Ondertussen zie ik aan zijn vrouw dat het water haar aan de lippen staat van ellende. Ze heeft moeite haar tranen te bedwingen en vraagt zich hardop af wat ze moet doen. Ze weet het niet meer. Ik vertel aan meneer dat ik hem wel begrijp en ik het erg voor hem vindt dat hij zo met zichzelf in de knoop zit en geen uitweg ziet. Het duurt al jaren, deze situatie en dat komt omdat meneer alle hulp afwijst die hem aangeboden wordt. Hij wil het liefste stoppen met het innemen van medicijnen. Meneer neemt regelmatig alle bijsluiters van de eerste tot laatste letter door en concludeert dat alle pillen meer kwaad dan goed doen. Alles maar dan ook alles is negatief. Op mijn vraag wat hij nog wil met zijn leven antwoord hij altijd dat hij het niet meer weet maar nog wel door wil gaan met leven. Ik confronteer hem vaak met mijn gedachten en gevoelens als zijn wijkverpleegkundige en vertel hem dat ik het moeilijk vindt te geloven dat hij door wil gaan met zijn leven zoals het nu is. Ideeën om hem hulp te bieden om nog een paar goede jaren met zijn vrouw door te brengen slaat hij af. Meneer is boos op zichzelf en reageert dit af op mensen in zijn nabijheid zoals zijn vrouw en kinderen. Vaak benoem hardop naar mevrouw toe dat zij het goed doet en meer aan zichzelf moet gaan denken. Het niet persoonlijk op moet vatten als meneer zich op haar afreageert want haar man reageert zich vaak af op de mensen van wie hij het meeste houdt. Meestal, als ik deze opmerking heb gemaakt bespeur ik zeker emotie bij meneer. Hij bloost en heeft vochtige ogen. Het doet hem iets. Beide mensen zijn hele lieve mensen maar komen zelf niet meer uit hun slechte patroon van communicatie. Meneer die fysiek niet meer kan wat hij vroeger kon. Aan huis gekluisterd zit en niet meer weet wat hij moet doen om uit zijn depressie te komen. En mevrouw die alles doet wat in haar macht ligt om voor haar man te zorgen zonder respect van haar echtgenoot te krijgen. Ik voel dat meneer wel van zijn vrouw houdt al lijkt de situatie hier niet naar. Toch heeft hij behoefte zich te uiten. Aan het einde van een zorgmoment zegt hij regelmatig dat zijn wijkverpleegkundigen vaak het enige lichtpuntje van de dag zijn voor hem. Voor mevrouw is dit heel pijnlijk om te horen. Weer een deuk in haar hart. Hoeveel kan dit hart nog aan vraag ik me soms af? Waarom kiest ze niet voor zichzelf! Wellicht dat dan het kwartje valt bij meneer en hij iets aan zijn depressie gaat doen. Meneer is een lieve meneer van binnen maar de depressie heeft de overhand. Als zijn wijkverpleegkundige wil ik zijn depressie verslaan maar dit zal hij zelf moeten doen. Maar of dit ooit zal lukken? Ik zeg altijd maar tegen hem: Ik geeft u niet op! Dat is een belofte. 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *